Beselare |
In de 10de eeuw duikt de naam Beselare voor het eerst op in de archieven. Beselare was toen een gehucht bestaande uit enkele lemen hutten rond een kapel geschaard, met her en der enkele verspreide hoeves, midden de dichte bebossing die toen kenmerkend was voor de streek.
Over de herkomst van de naam ‘Beselare’ zijn de meningen uiteenlopend. ‘elare’ of ‘lare’ verwijst naar de groeiplaats van bomen en struiken. ‘Bes’ kan verwijzen naar het Keltisch ‘Becc’ wat dan in het Iers vertaald wordt als ‘klein’. Anderen menen dat Beselare verwijst naar een rijke hofplaats of villa omgeven van ‘beverhout’. Een correcte verklaring is bijgevolg moeilijk te geven.
Op parochiaal vlak werd de kapel in 1087 door Radbod, tweede bisschop van Doornik, onder het patroonschap geplaatst van de abdij van Zonnebeke. Zo waren de kanunniken de eerste priesters van onze parochie.
Vanaf halfweg de jaren 1100 tot een stukje in de jaren 1300, voor de graven van Vlaanderen heer en meester waren over de Heerlijkheid van Beselare, waren er verschillende ridders (ruddere) die de naam Beselare of een variant daarvan aannamen. In documenten uit 1166 vindt men bijvoorbeeld de naam van Anselmo de Bevezlare terug en in 1308 Willem de Beislare.
In 1327 was Ingelram Hauweel heer van Beselare. De laatste telg van het geslacht Hauweel, wat de tak Beselare betreft, was Rogier Hauweel.
Rogier Hauweel verkoopt in 1418 ’t Hof en de Heerlijkheid van Beselare aan Rogier Van Der Woestine en gaat zich in Tielt vestigen. Rogier Van Der Woestine wordt hierdoor de stamvader van de familietak Beselare die zich tot aan de Franse revolutie de heren van Beselare mogen noemen. Rogier kreeg in 1423 de toestemming om ’t Hof en de Heerlijkheid uit te breiden. Toen Rogier Van Der Woestine het Hof kocht was dit nog een vierkante versterkte hoeve met rondom een gracht en ophaalbrug. Na de verbouwing bleef er van de oorspronkelijke hoeve maar weinig meer over. Rogier Van Der Woestine bouwde de burcht om tot een praalverblijf, gebouwd in rode baksteen, met vier hoektorens en een geveltoren. De elegante spietoren die het gebouw overheerste, gaf een karakteristieke vorm aan het in renaissancestijl opgetrokken kasteel. Sanderus bezocht het kasteel in 1650 en noemde het ‘een princelijk kasteel, een cieraed’.
Beselare kende ook enkele belangrijke heerlijkheden. ‘t Hof van Beselare, waar het kasteel stond, viel onder de heerlijkheid ‘De Groote Vierscaere’. Andere heerlijkheden waren ‘De Oostvierscaere’, ‘Den Heulaert’ en ‘Langen Hessel’.
Op 3 mei 1428 kreeg Olivier Van der Woestine de toelating van Filip de Goede tot het oprichten van een handbooggilde. Deze gilde is nooit opgehouden te bestaan en is op de dag van vandaag nog zeer actief in Beselare.
Onder het bewind van Lodewijk XIV werd Beselare in mei 1705 tot markgraafschap vergeven. Vanaf dan kregen de heren van Beselare de titel van markies en werd Beselare een ‘Markizaat’. De eerste markies werd Maximiliaan Emmanuel Van Der Woestine.
Laatste markies van de tak Beselare was Charles Ghislan Antoine François De Paul Armand. De Franse revolutie was in volle gang en onze laatste markies moest onderduiken in het buitenland. Later deed hij dienst als generaal in het leger van Napoleon tijdens de slag bij Waterloo.
Vanaf de beginjaren 1800 raakte het kasteel in verval. Kasteel en landerijen veranderden tot aan het begin van de Eerste Wereldoorlog twee maal van eigenaar.
Op 20 oktober 1914 werd Beselare bezet door de Duitse Württembergse reserve-infanterie regimenten. Hun pogingen om door te stoten naar Ieper en Calais liepen vast aan de Reutel en de Polygone. Tijdens de Eerste Slag om Ieper diende onze kerk als vooruitgeschoven medische veldpost. Er hebben er zich verschrikkelijke taferelen afgespeeld. Tegen het einde van de oorlog was het dorp bijna volledig van de kaart geveegd. De wederopbouw kon beginnen.
Nog geen 25 jaar later werd Beselare opnieuw bezet door de Duitsers. Beselare had toen veel minder te lijden dan de vorige oorlog. Enkele granaatinslagen rond de dorpskern tijdens de Leieslag, die eind mei 1940 plaats vond, was de enige schade die te betreuren viel. Beselare werd bevrijd op 7 september 1944. Het dagelijks leven kon opnieuw hervat worden.
In 1959 trokken een aantal inwoners van de toenmalige Zonnebekestraat in een ludieke parade naar het gemeentehuis om Sefa Bubbels, de meesteresse van alle Beselaarse toveressen, te dopen. Wat in eerste instantie een kleine stratenkermis was, groeide ondertussen uit tot de huidige Heksenstoet, een evenement dat jaarlijks een grote massa volk op de been brengt.
Op geografisch vlak ligt Beselare aan de voet van de Midden-West-Vlaamse heuvelrug. Het dorp heeft een oppervlakte van 1433ha en telde in 2014 2684 inwoners. Van de vlakke zuidhoek gaat het dorp over in een glooiend landschap naar de Reutel en de Polygone toe. De bodem is zandlemig en is dus goed geschikt voor de landbouw. Voor de Eerste Wereldoorlog was Beselare een zeer bosrijk gebied. Met de wederopbouw werden de bossen, met uitzondering van het Vijverbos, niet meer opnieuw aangeplant.
Met dank aan Mario Verhelle